Azolenprotocol voor bloembollensector komt te vervallen: KAVB zet in op aanvullende maatregelen

woensdag 17 mei 2023

Afgelopen maand heeft het Ctgb besloten om nationaal en internationaal samen te werken bij de aanpak van de resistente schimmel Aspergillus fumicatus. Daarmee vervalt het azolenprotocol voor de bloembollensector. De KAVB zet in op aanvullende maatregelen op basis van recent onderzoek.

Als onderdeel van het wettelijk gebruiksvoorschrift schreef het Ctgb sinds 2021 een protocol voor dat vastlegt hoe bollenafval moet worden opgeslagen en verwerkt dat met azoolhoudende fungiciden is behandeld. Bij de introductie van het protocol in 2021 is met verschillende partijen, waaronder KAVB, afgesproken om in de bollensector onderzoek uit te laten voeren om meer kennis te krijgen over oorsprong, ontwikkeling en verspreiding van de resistente schimmel. Het onderzoek zou aanleiding kunnen geven het protocol aan te passen om de effectiviteit te vergroten.

Het Ctgb stelt nu vast dat de maatregelen beperkt effectief lijken. Daarnaast was een nieuw inzicht dat de resistentie al algemeen aanwezig is. Dit vraagt om een bredere benadering dan via een protocol dat zich richt op de bloembollensector, aldus het Ctgb. Het ministerie van LNV is daarom gevraagd het resistentievraagstuk mee te nemen in lopend, breder nationaal en internationaal onderzoek en de meer integrale aanpak die hieruit zal voortvloeien. Daarop is besloten het protocol niet langer voor te schrijven als onderdeel van het wettelijk gebruiksvoorschrift.

Vooruitlopend op de brede nationale aanpak van dit probleem adviseert de KAVB maatregelen om de ontwikkeling van resistente Aspergillus fumigatus tegen te gaan en het risico voor telers, werknemers en anderen zoveel mogelijk te beperken. CropLife NL en de toelatinghouders zijn ook nauw betrokken bij de formulering van deze maatregelen. Bedrijven die gebruik maken van azolen houdende middelen hebben een zorgplicht richting zichzelf, werknemers en anderen om op een zorgvuldige manier om te gaan met het bollenafval. Het is de verantwoordelijkheid van deze bedrijven om daar invulling aan te geven. De KAVB adviseert telers en broeiers daarom dringend om een aantal maatregelen in acht te nemen bij de omgang met bollenafval dat behandeld is met azolen houdende middelen.

Centraal in deze maatregelen staat een verantwoorde omgang met plantaardig restmateriaal dat met azolen is behandeld. Dat betekent dat bedrijven die ervoor kiezen om zelf het organisch restmateriaal niet te verwerken dit zo snel mogelijk moeten afvoeren. Telers en broeiers die het bollenafval zelf tot compost verwerken moeten dat doen op een inrichting met een gesloten bodemvoorziening met een wateropvangbassin.

Tijdens de opslagperiode wordt afvalhoop voldoende natgehouden. De ondernemer zorgt dat er vanuit de afvalhoop geen uitspoeling plaatsvindt richting het oppervlaktewater. Tijdens de opslagperiode wordt afvalhoop niet beroerd of omgekeerd tenzij noodzakelijk voor afvoer of verdere verwerking. Bij het composteren is het van belang dat de temperatuur in de hoop voor omzetting en tussen de omzettingen door minimaal drie dagen hoger is dan 60°C, zodat alle ziektekiemen, waaronder Aspergillus fumigatus en onkruidzaden, worden gedood.

Voor telers die geen azolen gebruiken in de teelt gelden deze geadviseerde maatregelen niet. Verder adviseert de KAVB altijd een geïntegreerde aanpak voor de inzet van chemische middelen in de teelt van bloembollen